Strompelen is zo’n schoon woord.
Het brengt je dichter bij jezelf.

Ik hoor jou wel.
En zie je graag.

Laten we omhelzen.
Onze dromen.
Het leven.
Elkaar.

Omdat jij
soms zomaar
door mijn
wolken breekt.

Hoeveel jij waard bent,
laat zich niet in punten tellen.

Durf maar. Worden wie jij bent.

Wiskunde was nooit
mijn sterkste kant,
ik reken vooral op mijn gevoel.

Stilaan leer ik het wel.
Dat ik ik ben
en de wereld de wereld.
En dat het soms mag botsen.
Mijn stilte met de luide wereld.
Hoor je? Mijn hart. Het klopt.

Ik wens je vertrouwen
dat het goedkomt,
dat jij goed bent,
dat het goed is
zo.

Ik ben een twijfelaar.
Dat weet ik zeker.

Je verloren voelen
en dan jezelf terugvinden.
In de puzzel van je leven.

Omdat dit nu even moet …
moed!

PS Jij doet dat goed.

Ook de zwaarste storm
gaat zachtjes liggen.

Zoals de zee begint met een druppel,
een boek met een eerste zin
zo begint jouw toekomst met een kleine stap.

Een nieuw begin.
Nog niet wetend waar het eindigt.
En toch: durven, vertrouwen.
Dat het goedkomt.
Dat het goed is.
Zo.

Samen laat leven zich lichter dragen.

Loslaten is als eb en vloed.
Een komen en gaan
van herinneringen.

Als woorden te luid zijn
laat dan de stilte maar spreken.

Leven, dat is je weg zoeken.
Omkijken vanwaar je al kwam.
En stilstaan, nu en dan.
Wandel het leven. Stap voor stap.

Geef jezelf de tijd.
En wat je voelt de ruimte.

Tijd brengt raad
en ruimte in je hoofd.

De tijd van je leven.
(zeggen ze)
En ruimte in je hoofd.

Luister naar jezelf.
Naar wat stilgezwegen wordt
en wat gehoord wil worden.
Dat is de eerste stap naar praten.

Zet jezelf niet tussen haakjes,
geen vraagtekens bij wat je voelt.
Jij bent jij.
Punt.

Voel maar.
Jij kan meer dan je denkt.

Zo onmetelijk dapper, jij.
Daar kan jouw hoge lat niet bij.

Vertrouwen is het begin.
Dan kan alles nog.

Tussen moeten en willen
ligt een wereld van gevoel.

Kom even zitten bij jezelf.
Leg een arm om je schouder.
Steek jezelf een hart onder de riem.
Wees even lief voor jezelf.
Wees éven lief voor jezelf
als voor de ander.
Kom maar zitten bij jezelf.

Wees maar lief en liefst nog liever voor jezelf.

Vergeet nooit wie je bent
waar jij kan aarden
en hoe heerlijk jouw hemel is.

Hoe zacht zijn voor jezelf
schuilgaat in het allerkleinste*.
En hoe jij dat jezelf mag geven.
Hoe je om jezelf mag geven.

* Een frisse neus, je ogen toe, een babbel of een boek. Misschien.

In het delen ligt de groei.

Langzaam groeien bomen
naar hun hemel.
Maar eerst spreiden ze hun wortels.
Eérst je wortels.

Zomaar samen zijn en zwijgen.
Dingen vanzelfsprekend laten zijn.

Zullen we*?
Samen?

(*op stap, babbelen, de slappe lach, luidop dromen, een terrasje of studeren misschien …)

Vraag maar.
Draag maar
niet alleen.

Dat ik aan je denk.
Weet je.
Dat ik met je meeleef.
Voel je?
Dat ik achter jou sta.
Kijk!

Jij bent niet alleen.

(Dat leer je van het leven, niet uit boeken.)

Leven is als zwemmen. Soms tegen de stroom in, soms rechtdoorzee.
Maar altijd op je eigen golven.

Als het leven hapert,
sta dan even stil
en adem
diep.

Mijn eigen kleine held,
nu en dan wil ik die zijn.

Vandaag mag de zon
wat harder schijnen.
Alleen voor jou. Vooral voor jou.
Ik wens je de zon in je ogen.
Je hoofd in de wolken,
de wind in de rug.

Hou moed. Hou vol. Houvast.